Algemene vragen over de Wtza
De Wtza bestaat uit drie onderdelen:
- De meldplicht
- De vergunningplicht
- De eis van een onafhankelijk intern toezichthouder
Deze onderdelen hebben ieder hun eigen doelgroep.
Door de inwerkingtreding van de Wtza krijgt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) meer zicht op zorgaanbieders en hun kwaliteit van zorg. Daarnaast is het doel dat zorgaanbieders zich nog sterker bewust worden van de (kwaliteits-)eisen waaraan ze moeten voldoen.
De Wtza-meldplicht is bedoeld om alle zorgaanbieders onder het toezichtdomein van de IGJ in beeld te brengen ten behoeve van het risicogerichte toezicht en maakt zorgaanbieders beter bewust van de (kwaliteits)eisen die zijn gesteld aan de zorgverlening en hun verantwoordelijkheid hiervoor.
Met eenzelfde doel is in de Jeugdwet ook een meldplicht voor jeugdhulpaanbieders opgenomen.
Het systeem van de Wtza-vergunning vervangt het systeem van de WTZi-toelating. Deze vergunning legt meer nadruk op de kwaliteit van zorg en kent geen automatisch toegelaten instellingen meer. Daarbij zijn er meer weigerings- en intrekkingsgronden aan de vergunning verbonden.
De regeling van het intern toezicht in de Wtza vervangt de regeling van het intern toezicht in de WTZi. Een interne toezichthouder staat de dagelijkse of algemene leiding met raad ter zijde en is een belangrijke spiegel. Goed en effectief intern toezicht kan daarmee de kwaliteit en doelmatigheid van zorg verbeteren.
De AWtza bevat de technische wijzigingen als gevolg van de Wtza en bevat ook een aantal inhoudelijke wijzigingen, namelijk:
- De uitbreiding van de doelgroep die moet voldoen aan jaarverantwoordingsplicht naar in beginsel alle zorgaanbieders
- De delegatiegrondslag in de Wkkgz voor regels voor zorgaanbieders over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de acute zorg en de voorbereiding daarop
- De overheveling van enkele toezichttaken van de IGJ naar de NZa, namelijk het toezicht op de naleving door zorgaanbieders van een transparante financiële bedrijfsvoering, de jaarverantwoordingsplicht en het verbod op winstoogmerk
- De delegatiegrondslag in de Wmg voor regels voor zorgaanbieders over het gebruik van financiële derivaten
- De meldplicht voor jeugdhulpaanbieders in de Jeugdwet
Met de Wtza en de AWtza is een nieuw systeem in het leven geroepen ter vervanging van het systeem van de toelating van de WTZi. De belangrijkste veranderingen zijn:
- Introductie van een meldplicht voor in beginsel alle zorgaanbieders in de Wtza
- Vervanging van het systeem van de WTZi-toelating door het systeem van de Wtza-vergunning voor zorgaanbieders Daarbij wijzigt de doelgroep die hieraan moet voldoen en zijn er meer weigerings- en intrekkingsgronden
- De al bestaande eis van een interne toezichthouder blijft bestaan voor zorgaanbieders en wordt geregeld in de Wtza. Wel wijzigt de doelgroep die hieraan moet voldoen en worden meer eisen gesteld ter versterking van de positie van de interne toezichthouder
- De WTZi-beleidsregels die betrekking hebben op de acute zorg worden vervangen door de bepalingen over de acute zorg die worden opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wkkgz en de Uitvoeringsregeling Wkkgz
- De uitbreiding van de doelgroep die moet voldoen aan jaarverantwoordingsplicht naar in beginsel alle zorgaanbieders
- De NZa (in plaats van de IGJ) gaat toezicht houden op de jaarverantwoordingsplicht, de reeds bestaande financiële transparantie-eisen en het reeds bestaande verbod op winstoogmerk voor zorgaanbieders
- Introductie van een regeling voor het gebruik van financiële derivaten door zorgaanbieders
- Introductie van een meldplicht voor in beginsel alle jeugdhulpaanbieders in de Jeugdwet
Vanaf 1 januari 2022 houdt de NZa in plaats van de IGJ toezicht op de naleving door zorgaanbieders van een transparante financiële bedrijfsvoering, de jaarverantwoordingsplicht en het verbod op winstoogmerk.
Als toezichthouder op de kwaliteit en veiligheid van zorg is de blik van IGJ eerst en vooral gericht op het primaire proces van zorgverlening. De expertise van de NZa ligt daarentegen veel meer op het terrein van financieel-administratieve en bedrijfseconomische processen.
Gegeven de toegenomen aandacht voor de kwaliteit van de besturen van zorgorganisaties en, helaas, zorgfraude, is de aanpassing van de WTZi benut voor het optimaliseren van enkele toezichttaken overeenkomstig de kernexpertises van IGJ en de NZa.
De Wtza is niet van toepassing op aanbieders die uitsluitend diensten verrichten die onder de reikwijdte van de Wmo 2015 of Jeugdwet vallen en niet daarnaast ‘zorg’ verlenen.
Wel is in de Jeugdwet een meldplicht geregeld voor in beginsel alle jeugdhulpaanbieders.
Ja, de Wtza geldt voor zorgaanbieders die Zvw/Wlz-zorg verlenen welke wordt gefinancierd uit een Zvw-pgb of uit een pgb dat is verleend op grond van de Wlz.
De meldplicht in de Wtza geldt voor zowel hoofdaannemers als onderaannemers.
De vergunningplicht in de Wtza geldt –evenals de eis van de interne toezichthouder- niet voor onderaannemers, tenzij de hoofdaannemer een zogenoemde ‘lege huls’ is. Een ‘lege huls’ is een zorgaanbieder die zelf geen zorg verleent en uitsluitend zorg ‘doet’ verlenen door een onderaannemer. In het geval van een ‘lege huls’ moeten zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer over een toelatingsvergunning beschikken en in dat kader vaak ook over een interne toezichthouder.
Een buitenlandse bedrijf dat in Nederland zorg verleent, moet voldoen aan de Wtza.
Niet gevonden wat u zocht?
Ga voor meer vragen en antwoorden terug naar de pagina over de Wet Toetreding Zorgaanbieders.